Balans is geen luxe, maar randvoorwaarde - wie zorgt daarvoor?
Hoe ver moet een werkgever gaan in het ondersteunen van de werk-privébalans, en waar begint de verantwoordelijkheid van de medewerker zelf? Druk, rennend en vliegend. Van afspraak naar afspraak. In je hoofd stapelen de taken en moetjes zich op. ’s Avonds thuis ben je moe en blijft de mail binnenstromen. En beantwoord je nog even dat appje en is het opeens 22 uur. Wanneer je dan eindelijk nog hyper in bed ligt, dan vind je echt wel dat je werkgever, je klant, je manager, je directeur -noem het maar op – minder van je mag vragen. Je voelt: dit gaat te ver. Je ziet mensen van klant naar klant gaan. Je hoort in de wandelgangen dat het wel even duurt voor ze antwoord krijgen. En zelf wacht je ook nog op een antwoord, wat je zelf weer nodig om iets af te ronden. Wanneer je dan eindelijk in bed ligt, dan vind je echt wel dat je werknemer, je medewerker of je collega ook eens rekening kan houden met het organisatiebelang. Ik zie gedreven professionals, die graag van betekenis willen zijn, te veel hooi op hun vork nemen en die hun grenzen ongemerkt verschuiven. En ik zie organisaties die trots zijn op hun medewerkers, die de waarde van samenwerken en kwaliteit hoog hebben zitten. Aan de werkgever de taak om te faciliteren, aan te moedigen, te monitoren: duidelijke kaders, voldoende speelruimte, realistische verwachtingen. Goede werktijden, heldere prioriteiten, erkenning van piekmomenten, én beschikbaarheid van coaching. Aan de werknemer de verantwoordelijkheid om zelfbewust te zijn: weten wat bij je past, weten wat energie kost én geeft, grenzen herkennen en aangeven. Signaleren, communiceren en regie nemen. Werkdruk bespreekbaar maken vraagt vertrouwen, van beide kanten. Het vraagt om je kwetsbaar op te stellen, om te durven vertellen dat het nu te veel is als werknemer. En ook om stevig je plek in te nemen en met een voorstel te komen hoe het anders kan. Het vraagt ook om te zeggen als werkgever ‘ik ben tevreden over je, ik vind je niet slecht functioneren EN ik denk wel dat het anders kan’. Om prioriteiten te stellen naar anderen, om niet alles aan te nemen. De eerste stap zetten voelt altijd wat kwetsbaar, maar hé, wie niet laat zien wat er speelt, laat nooit zien wat er mogelijk is. Transparantie en dialoog zijn cruciaal. Pas als werkdruk wél bespreekbaar is, kan er samen gewerkt worden aan balans. Je hoeft niet te wachten tot iets misgaat, je kunt vóór zijn. Dus als antwoord op de vraag: Hoe ver moet je gaan? Niet aanpassen tot je breekt, maar stevig staan vóór je gaat wankelen! 🌿